geschiedenis

 

Reeds op het einde van de middeleeuwen kon men te Mechelen een vorm van officieel muziekonderwijs genieten. Vermoedelijk in de loop van de 15e eeuw heeft het Sint-Romboutskapittel een zangschool opgericht die Het Koraalhuis heette.

Dat was tevens de naam van het gebouw waarin de school gevestigd was. Begaafde jongens met een mooie stem en een goed gehoor konden er gratis les volgen, mits en zolang ze deel uitmaakten van het knapenkoor van de Sint-Romboutskathedraal, m.a.w. vóór hun stemmutatie. Aan die koraalschool zijn polyfonisten als Philippus de Monte opgeleid.

Ook Ludwig van Beethovens grootvader Louis heeft er les gevolgd.

Tijdens de Franse bezetting werd de koraalschool afgeschaft. Gedurende bijna een halve eeuw is er te Mechelen vervolgens geen officieel muziekonderwijs meer geweest. Toch bleef de behoefte eraan bestaan, met name in de kring rond het koor van de Sint-Romboutskathedraal en bij de muziekverenigingen. Gelukkig voor hen waren er ook enkele invloedrijke muziekminnende Mechelaars die mee ijverden voor de goede zaak. Ingaand op hun gezamenlijk verzoek nam de gemeenteraad op 19 februari 1842 de beslissing de Ecole de Chant op te richten.

Op 1 september 1843 zijn de muzieklessen begonnen. Er waren 18 leerlingen ingeschreven. Directeur en tevens enige leraar was Pierre Verelst, volgens documenten uit die tijd een talentrijke muzikant, goede componist en voortreffelijke leraar.

Aanvankelijk kon men in de zangschool gedurende slechts drie jaar solfège, theorie en samenzang volgen. Al spoedig echter slaagde de directeur erin het cursusaanbod uit te breiden.

Vanaf 1850 kon men ook piano en viool studeren in de school, die voortaan niet meer Ecole de Chant, maar Académie de Musique heette. Gaandeweg kreeg de directeur hulp van gespecialiseerde leraren en nam het aantal leerjaren toe. De lessen hadden plaats in een lokaal dat de stad toevallig ter beschikking had, met als gevolg dat de school meermaals diende te verhuizen. Pierre Verelst bleef directeur tot 1858.

Van 1858 tot 1868 nam de directeur van de tekenacademie het ambt van directeur van de muziekacademie van hem over in de hoedanigheid van directeur van de Academie voor Schone Kunsten. Maar toen in 1867 zowel de staat als de provincie beslisten om vanaf 1868 hun subsidie afzonderlijk toe te kennen aan de muziekacademie, maakte de bestuurscommissie van de gelegenheid gebruik om meteen ook opnieuw een apart schoolhoofd aan te stellen. Gustaaf Van Hoey werd directeur van de muziekacademie en bleef dat tot 1906. Hij was niet alleen een bekwame componist en pedagoog, hij bevorderde ook het muziekleven in het algemeen te Mechelen door de organisatie van de allereerste conservatoriumconcerten.

Onder zijn beleid werd het muziekonderwijs toegankelijk gemaakt voor meisjes en volwassenen en werd het Vlaams de voertaal voor het ruimere publiek. Eén en ander had tot gevolg dat de Mechelse muziekacademie in 1882 gerangschikt werd bij de scholen van eerste categorie.

 

In 1906 werd Gustaaf Van Hoey opgevolgd door Cyriel Verelst, een solfègeleraar van de academie. Hoewel er enkele composities van hem bewaard zijn heeft hij zich toch vooral geprofileerd als promotor van het muzikale verenigingsleven te Mechelen, meer bepaald in de zangkring L'Aurore.

Samenspel en samenzang lagen hem duidelijk nauw aan het hart, want elke zondag leidde hij zowel de koor- als de orkestrepetities in de academie. Voorts verrijkte hij het studieaanbod met de cursussen solozang en kamermuziek, ook al bleef deze laatste beperkt tot het strijkkwartet.

Sedert 1868 was de muziekacademie gehuisvest in enkele lokalen van het Hof van Busleyden. In oktober 1914 werd dat gebouw verwoest tijdens de beschieting van de stad.

Een groot deel van het patrimonium van de school is toen in vlammen opgegaan. Met de hulp van enkele leraren en de steun van het stadsbestuur slaagde Cyriel Verelst er op korte tijd in om de elementairste didactische hulpmiddelen en een minimum aan instrumenten bij mekaar te krijgen.

In april 1915 kwam het academieleven weer op gang, eerst in een lokaal van de Zuidschool in de Louisastraat, later in de achterbouw van de Academie voor Schone Kunsten in de Leopoldstraat.

Na de eerste wereldoorlog kreeg het conservatorium onderdak in Den Groote Wolsack aan de Wollemarkt.

In 1921, bij het aantreden van August De Boeck als directeur, promoveerde de muziekacademie tot Stedelijk Muziekconservatorium. Die vlag dekte de lading echter niet helemaal, want datzelfde jaar is ook de studierichting Woord in het leven geroepen.

Voortaan kon men in het conservatorium behalve muziek ook het vak declamatie en toneelspeelkunst volgen, niet alleen in het Vlaams maar tot 1940 ook in het Frans.

August De Boeck voerde voorts de cursus muziekgeschiedenis in en reorganiseerde de conservatoriumconcerten in een cyclus.

Van 1931 tot 1958 was Godfried Devreese directeur van het conservatorium.

Hij was een gedegen componist, maar heeft zich toch vooral verdienstelijk gemaakt door de uitbouw van de conservatoriumconcerten, waarvan hij er zelf heel wat heeft gedirigeerd aan het hoofd van het conservatoriumorkest.

Geheel in overeenstemming daarmee voerde hij de cursussen instrumentale en vocale kamermuziek in en organiseerde afzonderlijke cursussen samenspel voor koperblazers, slagwerkers en saxofonisten.

Laten we bovendien niet uit het oog verliezen dat Godfried Devreese het conservatorium door de tweede wereldoorlog heeft geloodst. Vermeldenswaard is tenslotte dat hij samen met enkel notabelen van Mechelen "De vrienden van het Conservatorium" heeft opgericht.

In 1958 werd Peter Cabus directeur, een vermaard componist en muziekpedagoog.

Onder zijn bestuur is het filiaal te Sint-Katelijne-Waver opgericht (1967) en werd het nieuwe gebouw aan de Melaan plechtig in gebruik genomen (1968). Voorts voerde Peter Cabus de cursussen gitaar (1962) en klavecimbel (1975) in en richtte de studierichting klassieke dans op (1970).

Het leerlingenaantal, dat van 1921 tot 1958 steeds rond de 550 leerlingen had geschommeld, steeg tot ca. 1500 in 1988.

Peter Cabus heeft tijdens zijn loopbaan enkele belangrijke beleidswijzigingen moeten implementeren: het muziekonderwijs werd achtereenvolgens overgeheveld van de federale naar de nationale regering en van het ministerie van cultuur naar dat van onderwijs, het niveauverschil tussen muziekscholen , -academies en stedelijke conservatoria hield op te bestaan en een programmatiestop bemoeilijkte in de jaren '80 sterk de groei van het deeltijds kunstonderwijs.

In 1990 werd een ingrijpende hervorming doorgevoerd. Dat was de grote uitdaging voor Jan De Maeyer, de classicus – hoboïst – componist die in 1988 Peter Cabus had opgevolgd.

Aanvankelijk kreeg hij af te rekenen met een daling van het aantal leerlingen, maar in de loop van de jaren negentig keerde het tij.

Toen hij in 1996 ook nog de toestemming kreeg om te Bonheiden gefaseerd een tweede filiaal op te richten steeg het leerlingenaantal van het conservatorium op haast natuurlijke wijze tot een bevolking van meer dan 2000 leerlingen rond 2010.

Andere belangrijke realisaties van Jan De Maeyer zijn o.m. de oprichting van de vakgroepen oude muziek en jazz & lichte muziek en de invoering van de cursussen orgel, accordeon en lyrische kunst in de studierichting Muziek, de cursussen jazzdans, hedendaagse dans en flamenco in de studierichting Dans en de cursus welsprekendheid in de studierichting Woord.

Voorts besteedde hij steeds veel aandacht aan de diverse groepsdisciplines die het onderwijs in de podiumkunsten rijk is. Met de steun van de Koninklijke Vereniging "De Vrienden van het Conservatorium" en van de dienst diversiteit van de stad Mechelen is hij er na 2000 ook in geslaagd resp. lessen muziekinitiatie voor zes- en zevenjarigen en voor andersvaliden te organiseren.

Het ligt in de lijn der verwachtingen dat die beide initiatieven organiek zullen worden bij de volgende herstructurering.

In september 2012 werd Tom Van den Eynde door de stad Mechelen aangesteld tot artistiek pedagogisch directeur.

"Als geboren en getogen mechelaar, kreeg ik in het Stedelijk Conservatorium Mechelen mijn eerste lessen in de podiumkunsten. De alom geprezen opleiding in zowel de richting Muziek, Woord als Dans hebben niet alleen een diepe indruk op mij gemaakt, maar hebben me ook gevormd tot de persoon en de artiest die ik vandaag ben. Ik voel dan ook een erg grote dankbaarheid naar het mechelse conservatorium. Na het voltooien van mijn professionele opleiding als orkestdirigent en gitarist aan het Conservatorium van Maastricht en Rotterdam, was ik dan ook erg blij te kunnen terugkeren naar mijn geliefde heimat, dit als leraar gitaar en tevens als chef-dirigent van het Mechels Kamerorkest. Vandaag mag ik me trots artistiek/ pedagogisch directeur noemen van ons conservatorium. Samen met mij staat een erg sterk en gemotiveerd professioneel team van leerkrachten klaar, om hun passie voor de podiumkunsten met alle mechelaars te delen. Van harte welkom !"